Particuliere scholen die als paddenstoelen uit de grond schieten: positief of negatief?
Bij de start van het academisch jaar (2022-2023) sprak minister Dijkgraaf over de waaier aan mogelijkheden in het vervolgonderwijs, ‘met waardering voor de volle breedte aan opleidingen’. Een mooi uitgangspunt, ook voor het voortgezet onderwijs, waar elke leerling een passende school kan kiezen. Met passend onderwijs van hoogstaande kwaliteit komt iedereen immers het beste tot zijn recht. Of brengt die waaier aan mogelijkheden toch ook nadelen met zich mee?
Het AD kopte woensdag 7 juni op de voorpagina: ‘Particuliere schooltjes schieten als paddenstoelen uit de grond, soms vragen bij financiering’. Het artikel werpt een kritische blik op nieuwe particuliere scholen. Deze komen veelal voort uit een specifieke overtuiging of focuspunt, zoals een politieke stroming, levens- en opvoedingswijzen of aandacht voor de natuur.
De leerlingaantallen zijn er zeer klein, vaak kleiner dan 10. Dat maakt het kostenplaatje een stuk onzekerder dan bij onderwijstellingen met grotere leerlingaantallen. Er zijn dan ook vraagtekens bij de bedrijfseconomische levensvatbaarheid van deze scholen.
Maar zijn de nieuwe scholen wel echte scholen?
De nieuwelingen hebben nog een belangrijk kenmerk gemeen: eigenlijk zijn het geen ‘echte’ scholen. Op deze scholen kunnen leerlingen hun diploma namelijk niet halen. Dat betekent dat leerlingen er wel aan hun leerplicht voldoen, maar niet aan het Centraal Schriftelijk Eindexamen mogen deelnemen. En juist daar komt die onmisbare onderwijskwaliteit van onze grote waaier in het geding. Het is namelijk zeer eenvoudig om een dergelijke ‘leerplichtschool’ op te richten en het inspectietoezicht is beperkt: de kernvraag van inspectie bij een dergelijk initiatief is of leerlingen daar aan hun leerplicht kunnen voldoen. De complexe regelgeving en kwaliteitseisen rondom examinering kunnen de aanbieders achterwege laten.
Wat maakt een particuliere ‘diplomaschool’ dan anders?
Een particuliere school waar een leerling wel een diploma kan halen, staat net zoals reguliere scholen, onder streng inspectietoezicht en de wettelijke kwaliteitseisen zijn hoog. Deze particuliere scholen verschillen van reguliere scholen door de kleinschaligheid.
Voor particuliere initiatieven is het een pittige opgave om door de inspectie als een echte (diploma)school erkend te worden. Naast complexe regelgeving en de hoge lat vanuit de inspectie is het niet eenvoudig een duurzame en gezonde bedrijfsvoering te realiseren. Er is binnen het particulier onderwijs namelijk geen enkele bekostiging door de overheid, terwijl alle wettelijke eisen gelijk zijn: van onderwijskundige kwaliteit tot bouwkundige- en veiligheidseisen van de schoolgebouwen.
Regulier en particulier: samen goed onderwijs
Hoogstaand, passend onderwijs bieden voor alle leerlingen, dat doen we als scholen samen. Goede particuliere scholen voldoen aan de belangrijke inspectie-eisen die de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs waarborgen en realiseren een gezonde, duurzame bedrijfsvoering. Ze staan naast het goede reguliere onderwijs in Nederland. Waar ze horen, als een kleinschalige toevoeging aan de waaier van scholen die Nederland kent.