Terug naar alle nieuwsberichten

Luzac is trots op: schoolleider Willemijn

Elk schooljaar weer zijn we trots. Trots op onze leerlingen, die we zien groeien en opbloeien. Luzac vormt dé opstap om niet alleen tijdens de middelbareschooltijd, maar ook daarna ambities waar te maken. Wat doen onze oud-leerlingen nu? Hoe ziet hun carrière eruit? En waar zijn zij het meest trots op? We spreken Willemijn Gerritsen (28 jaar): een oud-Luzac leerling en de schoolleider op een basisscholengroep voor nieuwkomers. Ze vertelt over haar carrière en haar eigen schooltijd.

Wilde je altijd al schoolleider worden?

Nee, ik wilde eigenlijk geneeskunde studeren. Maar daarvoor was ik uitgeloot. Toen koos ik voor onderwijskunde bij de Rijksuniversiteit in Groningen. Tijdens deze studie besefte ik dat ik mij maatschappelijk breder wilde inzetten en besloot ik mijn studie te combineren met vrijwilligerswerk bij het Rode Kruis. Toen ik daar doorgroeide leek een verdere verdieping mij heel gaaf. Daarom koos ik voor een Master International Humanitarian Action; waarin hulpverlening centraal staat. Na deze master groeide ik bij het Rode Kruis door naar een betaalde functie als projectmanager. Maar ik vond mezelf, op 22-jarige leeftijd, eigenlijk te jong voor het fulltime werkende leven. Ik schreef mij daarom in voor een Master Bestuurskunde aan de VU die ik met mijn baan kon combineren om mijn blik en kennis te verbreden.

Toch begon het onderwijs weer te kriebelen. Ik besloot daar iets mee te doen en solliciteerde naar een baan bij de onderwijsinspectie. Als onderwijsinspecteur houd je toezicht op de kwaliteit van onderwijs. Dat deed ik voor het mbo en de VAVO. Ik ging in gesprek met schoolbesturen, docenten en studenten. Voldoen ze aan de wet? Wat zou er beter kunnen? Zijn studenten tevreden? In deze rol kwam mijn studie bestuurskunde goed van pas. Het is namelijk mooi meegenomen als je dezelfde taal spreekt als een schoolbestuur.

Nu sta ik aan het begin van een nieuw hoofdstuk binnen mijn carrière, als schoolleider van een basisscholengroep voor nieuwkomers die nog niet de Nederlandse taal spreken. Op deze basisschool zitten ze een a twee jaar, met een sterke focus op de Nederlandse taal. Zo kunnen ze doorstromen naar een reguliere school. De doelgroep spreekt mij erg aan vanuit mijn hulpverleningskant. En het stukje bestuurskunde en het onderwijs komen mooi samen in de rol van schoolleider. Zo vallen alle puzzelstukjes bij elkaar.

Wat maakt onderwijs volgens jou goed onderwijs?

Goede docenten zijn de basis voor goed onderwijs. Maar onderwijs moet ook aansluiten bij de belevingswereld van de leerling. Passend bij wat hij of zij interessant vindt én wat diegene aankan. Dat er, gevraagd en ongevraagd, voldoende persoonlijke begeleiding is voor de leerling. En dat het lesmateriaal aansluit op hun niveau; dat iemand sneller kan leren of meer uitdaging krijgt als hij dat aankan en het wat langzamer gaat als de leerling dat nodig heeft. Ook is het belangrijk dat ouders betrokken worden in het leerproces; met betrekking tot de studievoortgang, maar ook het huiswerk maken thuis. Dit alles moet plaatsvinden in een veilig schoolklimaat, waar de leerling zichzelf kan zijn. En ten slotte: goed schoolmanagement, waarbij de visie beschermd wordt en wat er gebeurt in lijn is met deze visie.

Hoe was jouw eigen schooltijd?

Ik vond het altijd erg leuk op school, had een brede interesse en leerde graag. Maar in de aanloop naar examens ontwikkelde ik faalangst. Ik ervaarde veel stress en kreeg bijvoorbeeld black-outs tijdens toetsen. Ik zakte voor de eindexamens op mijn bètavakken. Toen kreeg ik de optie om op dezelfde middelbare school deze vakken opnieuw te volgen of ergens anders naar de VAVO te gaan. Beide opties spraken mij niet zo aan. Ik dacht: wat voor verschil wordt er gemaakt als ik mijn vakken hier blijf volgen? En ook bij de VAVO op verschillende scholen had ik niet het gevoel dat ik op een andere manier begeleid zou worden. Toen hoorde ik via via over Luzac en plande ik bij de vestiging Groningen een intake. Mijn gesprek met de rector, meneer Buijs, voelde direct goed. Het stelde mij gerust dat de docenten zo betrokken zijn en ik had er vertrouwen in dat ik mijn diploma hier wél zou halen. Zo startte ik in 2012 op het Luzac voor de deelcertificaten natuurkunde, scheikunde en wiskunde B.

Mijn verwachtingen werden direct waargemaakt, of zelfs overtroffen. Ik had bijvoorbeeld echt een hekel aan de bètavakken ontwikkeld. Maar Luzac-docenten hebben met hun enthousiasme ook mij geënthousiasmeerd. Dat zag ik eerder niet voor mogelijk. Als ik iets niet begreep na een uitleg op manier X, vertelden ze ’t nog een keer op manier Y. Als je lesgeeft aan een groep van 6 leerlingen, kun je die tijd daar ook voor nemen.

Mijn leerlingbegeleider besteedde veel aandacht aan mijn faalangst. Ik kreeg verschillende oefeningen, zoals 5 minuten vóór een toets op een rustig plekje een paar keer diep adem halen. En aan de andere kant legde de docenten leerstof zó uit dat ik dacht: nu snap ik het. Dat geeft zelfvertrouwen en maakt een vak leuk.

Maar ook na Luzac is mijn faalangst weggebleven. Mijn zelfvertrouwen was op Luzac dus enorm gegroeid.

Wat zal je altijd bijblijven van jouw tijd op Luzac?

Alle docenten zijn mij bijgebleven met hun enthousiasme en betrokkenheid. Een van hen is mijn wiskundedocent, meneer De Koning-Gans, wie kortgeleden plotseling is overleden. Hij stond elke ochtend bij de voordeur van Luzac een praatje te maken met alle leerlingen die binnenkwamen. Dat is een warme herinnering die ik heb. In mijn studententijd ben ik een studentenhuis twee deuren van de vestiging gaan wonen; ik kon zo de school inkijken. Ook  toen maakte hij nog altijd een praatje. Hoelang geleden je er ook op school zat; je krijgt er altijd een warm welkom. Ik kom nog regelmatig even langs als ik in Groningen ben om even hallo te zeggen tegen de docenten.

Waar ben je het meest trots op in je carrière?

Ik ben trots op mijn maatschappelijke betrokkenheid. Ik vind het belangrijk om in mijn werk en mijn privé leven iets te doen waar de wereld iets aan heeft. Ik wil iets nuttigs doen met mijn tijd en omkijken naar mijn medemens. Of ze nu heel dichtbij zijn of ver weg. Ik wil graag een verschil maken voor iemand en ik ben er trots op dat dat de rode draad in mijn carrière is.