Meneer Schouten (85) geeft al 60 jaar les
Meneer Schouten begon op 25-jarige leeftijd als docent ‘klassieke talen’ en vierde in september 2021 zijn 60-jarige jubileum. In 1964 ging hij aan de slag bij het Christelijke Gymnasium in de Diaconessenstraat te Utrecht. Daar is hij tot zijn pensioen in 2001 gebleven. En sinds 2011 is hij weer terug, in hetzelfde monumentale pand. Dat pand behoort alleen niet meer toe aan het Christelijk Gymnasium, maar aan de Utrechtse vestiging van Luzac. Meneer Schouten vertelt over zijn loopbaan als docent.
Wilde u als kind al docent worden?
Ik had geen flauw idee wat ik wilde. Ik kon van alles studeren nadat ik mijn gymnasiumdiploma had behaald. Voor Grieks en Latijn haalde ik de hoogste cijfers. Daarom besloot ik maar klassieke talen te studeren, terwijl ik er weinig mee had. Maar ik ben het gaandeweg wel steeds meer gaan waarderen. En nog elke dag groeit mijn passie voor het vak!
Ik heb lang over die studie gedaan, omdat ik vooral leuke dingen deed. Maar de dreiging dat ik in militaire dienst moest, heeft me wel geholpen: leraren klassieke talen waren zo hard nodig dat je vrijgesteld werd van militaire dienst als je afgestudeerd was en het onderwijs in ging. Dat stimuleerde mij om mijn best te doen op de universiteit. Mijn vader zei: ‘’de minister van Defensie is mijn beste vriend.’’
Hoe begon uw carrière als docent?
In 1961 begon ik als parttime, onbevoegde docent op het Stedelijk Gymnasium in Leiden. Ik vond dat ik te weinig maandgeld kreeg van mijn ouders en zag een vacature voor 12 uur per week. Zo kon ik veel meer boeken kopen die ik graag wilde hebben voor mijn talenstudie.
Ik studeerde af en trouwde in 1964. Ik ging op zoek naar een fulltime baan, omdat ik, heel ouderwets, van huis uit had meegekregen dat je als man kostwinner bent. Zo kwam ik bij het Christelijk Gymnasium in Utrecht terecht. En daar ben ik nooit meer weggegaan.
Na 10 jaren lesgeven nam ik in 1974 het stokje over van de vorige conrector, die tevens lesgaf in klassieke talen. Toen kreeg ik de medeverantwoordelijkheid voor de school. Maar er kwam in 1983 een extra taak bij: volwassenenonderwijs. De vorige conrector gaf ouders op hun verzoek les in Latijn, zodat ze met hun kinderen konden meewerken. Ik vond dat ik na zijn vertrek ook die lessen moest overnemen. Daar ben ik nooit meer mee gestopt.
In 2001 moest ik met pensioen. Ik mocht écht niet blijven en verliet de school. Totdat we in 2011 een reünie wilden organiseren in het oude schoolgebouw. Het pand behoorde nu alleen toe aan Luzac. De rector van Luzac stemde in met een reünie in het schoolgebouw en vroeg daarbij: ‘’Kunnen wij een beroep op u doen als er animo is voor Griekse of Latijnse les?’’ Ik moest er even over nadenken, omdat ik nog nooit voor een particuliere school had gewerkt.
Maar uiteindelijk stemde u dus in?
Ja. In december 2011 belde de rector mij op om te vragen of ik een meisje kon lesgeven in Grieks. Daar ben ik in januari, op 75-jarige leeftijd, mee gestart. En nu geef ik nog steeds les bij Luzac, op maandag, woensdag en vrijdag. Dat combineer ik met volwassenenonderwijs en bijlessen, maar ook met de zorg voor mijn vrouw, die invalide is. Ik ervaar het lesgeven niet als ‘veel’. Integendeel, het ontspant mij. Maar ik ben daarnaast veel bij mijn vrouw, omdat zij mijn hulp op ieder moment nodig kan hebben. Dat maakt het wel zwaarder.
Hoe is het om nog steeds les te geven?
Het schoolgebouw is voor mij een tweede thuis. Van 1974 tot aan mijn pensioen vervulde ik de rol van conrector en gaf ik minder les. Na mijn pensioen vond ik het prima dat ik de verantwoordelijkheden voor de school niet meer had. Nu ben ik alleen verantwoordelijk voor het vak en de leerlingen. Ik heb een paar leerlingen, waardoor het contact heel persoonlijk is. Het leukste aan het docentschap vind ik dan ook de omgang met mensen en dat je ze iets kunt leren. Mijn vader was ook leraar en zei altijd: ‘’als je geen mededelingsbehoefte hebt, moet je geen leraar worden’’. Ik ben zowel de talen als het lesgeven alsmaar leuker gaan vinden. En de school is op 10 minuten fietsafstand van mijn huis, ideaal.
Ik vind het nog steeds leuk om met mijn vak bezig te zijn en ik moet er niet aan denken om te moeten bridgen, golfen of bingoën. Zo lang ik mij goed voel, blijf ik met veel plezier lesgeven!